Franse Alpen
1
Weerloos in het bos
gegrepen
door wortels van de boom
die door zijn voortrazing
nederbuigt
en smeekt om genade.
2
Van boven boomgrenstoppen
ziet zij hem slingeren door bergen
in zijn auto orf hij
mooie meisjes aan zijn zij zei hij
aan bezaaide rotsen genageld
die steken door het dunne gras
is zij weerloos voor de wind
die hem voortstuwt tot
hem het kind weer vindt
tot aan de branding.
3
Zij schiet plaatjes van
wat niet werkelijk lijkt
van landschap waarin
zij niet is alleen maar
registreert.
4
In het spiegelhard oppervlak
voelt zij haar huid door
zonnewarmte ingebrandt
en stift de lippen van
de jonge vrouw die deze ogen
zien spiegel of vrouw
wie liegt.
5
Kaarsen voor de onbekende
vrouw in het blauw
met duizend vlammen
in nederige
ogen in donkere koelte bewaard
gebleven voor toekomstig
dampende vunzigheden.
6
Zij laat de vissen op het droge
naar zon happen
tot ze gaar zijn
dan offert ze zich
dan eet ze ze op.
7
Nu de tijd stilstaat
is hij de dag
is zij de nacht
die hem
aanbiddelijk maakt
de tent stort in
ze worstelen
met stokken, zeil en laken
die kamperen
zo aanbiddelijk maken
hoort het lied
zij blijven twee
en de krekels gaan slapen.
8
Foto's van ouders zitten
met haar rond de tafel
waaraan ze scrabble spelen
zij legt papa uit
en mama tot
de letters op zijn
maar de wond blijkt niet te helen.
9
Gaan ze verder met de auto
voor nog een foto
van landschap waarin
ze eerst vreemden zijn
dan gastvrij ontvangen
als bekenden gaan
kruitdampen laten ze achter.
10
Met de zaklamp in de tent
is het net of jij er bent
als schaduw op het doek
valt en ik hier als flauw aftreksel
van jou in een slaapzak lig maar
als de gordijnen opgaan
wie komt er op
wie gaat er af.
11
Waar rotsen door het dunne gras
waar zij dacht dat ze was
omgeven door het steen decor
aardkorst op bloedend
moedergesteente
daar waar het gebeente aan
de oppervlakte komt
drijven
leert zij zwemmen
in de Franse Alpen.
Deel twee uit de bundel 'Drie mannen Drie vrouwen'.
Petra Else Jekel, Groningen, 1998