Oog in oog



Monotoon gepiep van de wekker doet mijn slaap langzaam oplossen, om plaats te maken voor gure realiteit. Ik sta op en hobbel naar de wastafel. Koud water schrikt mijn lichaamscellen op. Mijn hersenen beginnen hun dagelijkse werk te doen: vragen opwerpen. Wat moet ik vandaag ook alweer allemaal doen? Wil ik vandaag wat doen? Of ga ik vandaag alleen doen wat gebeurt? Laat ik het toeval mijn doen en laten bepalen? Iedere ingeving is goed.

Ik kijk mezelf aan in de spiegel. Lodderige ogen kijken zichzelf aan, maar wel in spiegelbeeld. De ogen zien precies het omgekeerde van wat ze zijn. Twee ogen maken ‚‚n beeld en dat in spiegelbeeld. Mooi werk van mijn hersenen. Maar welk beeld maken mijn hersenen van twee beelden die precies hetzelfde zijn? Wat mijn linker oog ziet gaat naar de rechter hersenhelft en wat mijn rechter oog ziet...Maar wat doen mijn hersenen als het linker oog in het rechter oog kijkt en dat oog weer in het linker oog?

Ik laat de ingeving bepalen. Ik plaats mijn vingers rond mijn linker oogbal en duw met kracht mijn wijsvinger door mijn ooglid erachter. Ik trek mijn oogbal voorzichtig uit de kas. De slijmerige oogzenuw bungelt aan de bal. Ik hou mijn linker oog precies voor mijn rechter oog. Nu sta ik echt oog in oog met mezelf. Twee beelden die precies hetzelfde zijn moeten tot ‚‚n beeld worden gemaakt. Mijn linker oog ziet mijn rechter oog, dus verwerkt mijn linker hersenkwab het beeld van het rechter oog terwijl de rechter hersenkwab ook weer het beeld van het linker oog verwerkt en daar ‚‚n oog van maakt. Ik krijg precies dezelfde informatie in mijn hersenen door van twee ogen die hetzelfde zien. Links is rechts en rechts is links en dat is ‚‚n.

Maar mijn hoofd begrijpt het niet. Ik wordt duizelig. Ik trek het oog los en slik het door. Ik moet vandaag nog van alles doen.


Ole Chavannes